Column: buurman Julien

Op onze bouwplaats in de Provence schieten we goed op. Sommige problemen lossen zichzelf op. Neem bijvoorbeeld Olivier, onze loodgieter, die erg blij is dat het eindelijk warmer wordt. “Jullie hebben nu toch geen verwarming meer nodig,” zegt hij, “dan kunnen we al dat werk later doen. Dat zou mij goed uitkomen.” De gaten voor de leidingen heeft hij al door het hele huis geboord – sommige muren lijken wel op Zwitserse kaas. De twee technici van Orange waren daar erg enthousiast over toen ze langskwamen om de glasvezelkabel aan te leggen. “Oh, super, alle gaten al geboord,” riepen ze. Ja, onze Olivier denkt echt mee. De komende honderd jaar hoeft bij ons niemand nog een gat te boren – alles is al voorbereid. Alleen zal er over honderd jaar waarschijnlijk nog steeds geen verwarming aangesloten zijn. Maar wie weet, misschien is verwarmen dan niet eens meer nodig. Olivier zou dat prachtig vinden.

Onze keuken is nu eindelijk ook klaar. Dat hebben we te danken aan Julien, de timmerman die drie huizen verderop woont. Hij heeft het keukenblad voor ons op maat gezaagd – één gat voor de gootsteen, één gat voor de kookplaat. Eigenlijk had hij geen tijd, maar omdat we buren zijn, kwam hij toch. Bovendien was de over-over-overgrootvader van onze woning zijn oom.

Hij is blij dat we het huis restaureren: “Ik houd van de buitenlanders die hier in de Provence komen wonen,” legt hij uit. “Ze zijn vriendelijk en beleefd, spreken onze taal en betalen op tijd. En ze zorgen voor onze oude huizen.”

Wie hij niet mag, dat zijn de mensen uit Bollène of, nog erger, uit Orange. “Die hebben hier niets te zoeken,” vindt hij. “De burgemeester wilde de basisschool behouden, dus heeft hij onze wijngaarden omgezet in goedkope bouwgrond, zodat jonge gezinnen met kinderen zouden komen en de school weer vol zou raken.” En wie kwamen er? “Mensen die hier niet thuishoren,” vindt Julien. “Ze betalen niet op tijd en hun kinderen zeggen geen ‘Bonjour’. En ze hebben geen oog voor echt vakmanschap – ze kopen alleen goedkoop spul.”

Julien houdt van zijn dorp – maar alles wat twintig kilometer verder ligt, is voor hem verdacht. Behalve natuurlijk als je uit Perth, Milwaukee of Alkmaar komt – dat is een ander verhaal.

Ook Maxime, onze tuinman, is erg behulpzaam tegenover nieuwe buitenlanders. “Ik doe ook verhuizingen,” zegt hij, “als jullie meubels moeten vervoeren, zeg het maar.” Waarom niet? Alleen is Maxime nog nooit in Nice geweest, waar we onze flat leeg moeten halen. Hij denkt dat hij met zijn aanhangwagen zonder problemen de stad in kan rijden en voor ons huis kan parkeren. Ik ben er zeker van dat er in Nice al moorden zijn gepleegd om een parkeerplek, maar Maxime parkeert zijn gedeukte tuinkar met aanhanger brutaal op een grote bouwplaats vlak bij ons gebouw. “Dat doe ik altijd zo,” zegt hij. “De politie denkt dan dat ik bij de bouwplaats hoor.” Onnodig te zeggen dat die grote bouwplaats toevallig het nieuwe politiebureau van Nice is. Maar zoals Maxime zegt: “Niemand merkt iets – zeker de politie niet.”

De volgende ochtend sjouwen Maxime en zijn zwager een deel van onze meubels vijf verdiepingen naar beneden, want de meeste dingen passen niet in de lift. Zijn vriendin Marie zorgt ondertussen voor ons kleine hondje Pastis – hij apporteert tennisballen, terwijl ik glazen en porselein inpak in papier. Om twaalf uur zijn we compleet uitgeput en rijden we terug naar huis. Maxime is blij dat hij weer terug is in zijn dorp – één dag in de grote stad was meer dan genoeg. Zijn vriendin Marie vindt het jammer, zij had graag nog een beetje door Nice geslenterd.

En wij? Wij zijn moe van de hele rit, van de verbouwing en de verhuizing. Thuis stellen we vast dat mijn witte Côte d’Azur-meubels eigenlijk helemaal niet in de Provence passen. Ik bezit meer dan honderd boeken over hoe je je in de Provence het best kunt inrichten – met linnen, hennep, natuurlijke materialen en een hemelbed. Wat daar niet bij hoort, zijn mijn witte designmeubels. Ik had het al een beetje vermoed.

Maar ik heb een idee: we vragen onze loodgieter Olivier om een paar gaten in onze chique meubels te boren – dan zien ze er oud en authentiek uit. Julien, de timmerman, kan dan de bovenkant van het hout nog wat afschaven. Dat zal hij vast graag doen. En natuurlijk betalen we hem netjes op tijd, zodat we niet op één hoop gegooid worden met die onsympathieke mensen uit Bollène en Orange. Wij zijn immers beleefde buitenlanders en zeggen netjes “Bonjour”. En als we geen antwoord krijgen, dan weten we meteen: aha, die mensen zijn niet hier vandaan.

Christine Maack,  36 jaar journaliste bij de Saarbrucker Zeitung, schrijft voor e-magazine Hans in the Provence maandelijks een column over haar ervaringen met het renoveren van haar net gekochte huis bij de Mont Ventoux. Over de aannemer, de loodgieter, de tuinman en het leven in een voor haar nieuw Frans dorpje bij de Mont Ventoux.

Nieuwsbrief

Klik op de link: https://encr.pw/UqXJO en abonneer je op de gratis nieuwsbrief van e-magazine Hans in the Provence. Dan weet je zeker dat je geen artikel over de Provence meer mist! 

Heb je vrienden die het e-magazine Hans in the Provence ook leuk zouden vinden? Stuur dan de link naar ze door! Dat zou heel fijn zijn!

1 gedachte over “Column: buurman Julien”

Geef een reactie

Translate »
Scroll naar boven

Ontdek meer van Hans in the Provence

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder